Laat de cijfers in de afbeelding hiernaast even goed tot uw doordringen: in 6 jaar tijd verloor Oost Gelre 100 kleine agrariers, en deze trend zet door als we niets doen.............
De agrarische sector is nog steeds een belangrijke economische sector voor Oost Gelre maar deze sector kampt met grote problemen, en de economische slagkracht gaat hard achteruit want:
-
er wordt steeds vaker bulk voor de wereldmarkt geproduceerd: dat leidt tot te lage prijzen en te hoge druk op het milieu (stikstof, pesticiden) doordat steeds intensiever en grootschaliger geboerd wordt. Met alle gevolgen voor de leefbaarheid in het buitengebied en de kleine kernen.
-
steeds vaker staan de belangen van de erfbetreders (zoals voerleveranciers en banken), slachterijen en supermarkten centraal i.p.v. het boerenfamiliebedrijf. De winsten gaan naar iedereen in de voedselketen behalve naar degene die het echt verdient: de agrariër die vaak zelfs onder kostprijs moet werken. Dit moet stoppen.
-
intensief houden van dieren (met duizenden ophokken in veel te kleine ruimtes in te grote stallen) is niet meer ethisch verantwoord. De maatschappij accepteert grootschalige veehouderij met bijbehorend dierenleed steeds vaker niet meer.
-
de natuur heeft zeer te lijden onder de intensieve veehouderij: weide- en akkervogels zijn vrijwel uitgestorven in onze gemeente. Ons kleinschalig landschap vol biodiversiteit is voor een groot deel verdwenen. Weilanden zijn veelal veranderd in strakke monotone biljartlakens. Sloten bevatten nauwelijks nog biodiversiteit waardoor onze kinderen opgroeien zonder ooit een kikker of salamander te hebben gezien….. Onze natuur lijdt agv een stikstofprobleem en lage waterstanden. Ook in Oost Gelre is er overschrijding van de normen van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn. De uitspoeling van nutriënten is met 200 kg stikstof vier keer zo groot als het EU gemiddelde.
OLW is daarom tegenstander van intensieve landbouw en intensieve veehouderij, en streeft naar een volledige extensieve (=grondgebonden) kringlooplandbouw, waarbij we alleen voor de regionale markt gaan produceren en de export naar het buitenland van m.n. vlees grotendeels verlaten. Door het afbouwen van de intensieve veehouderij wordt automatisch het aantal stuks vee en dus de milieubelasting verlaagd en komen gronden vrij die kunnen worden ingezet voor de agrarische extensivering, natuurontwikkeling, toerisme en energietransitie. Er is op deze manier ook geen mestoverschot meer: grootschalige mestverwerking is dus niet meer nodig.
We gaan deze transitie naar een gezonde agrarische sector als volgt doorvoeren:
-
We gaan stevig in gesprek met onze boerenorganisaties zoals LTO over een transitieplan met als doel om weer een gezonde agrarische sector terug te krijgen die gebaseerd is op kringlooplandbouw. De uitvoering van dit plan zal minsten 10-20 jaar duren. Het eerlijke verhaal hierin is wel dat we afscheid gaan nemen van de intensieve veehouderij en dat een relatief klein deel van de landbouwgrond ingezet gaat worden voor andere doeleinden zoals natuurontwikkeling, toerisme en energietransitie.
-
Per direct gaan we uitbreidingen van de intensieve veehouderij niet meer toestaan. De (bouwblok)uitbreiding voor intensieve veehouders wordt onmogelijk gemaakt. Dit geldt uiteraard niet voor extensieve – biologische veehouderij. Via het wijzigen van bestemmingsplannen gaan we de extensieve landbouw stimuleren en intensieve landbouw ontmoedigen. Langzaam maar gestaag (10 a 20 jaar) gaan we alle agrarische activiteiten omturnen naar extensieve landbouw en veehouderij, bij voorkeur natuur- inclusief. Hierdoor zal o.a. de grondwaterstanden en bodemgesteldheid weer in kwaliteit toenemen waardoor akker- en weidevogels weer terugkeren naar Oost Gelre en zal het boerenland dat momenteel deels bestaat uit monotoon raaigras en maisland weer aantrekkelijker wordt voor toerisme.
-
Het houden van het aantal dieren per boer wordt beperkt o.a. omdat de stallen in ons buitengebied te groot worden, en niet meer inpasbaar zijn in ons kleinschalige landschap.
-
Oost Gelrese boeren-familiebedrijven krijgen voorrang t.o.v. “indringers” van buitenaf. We staan het b.v. niet meer toe dat Brabantse boeren onze stallen opkopen en invullen zonder dat er lokale binding is met de omgeving (wel de lasten zoals stank voor de omgeving, maar geen lusten). Of dat voormalige boerderijlocaties alleen maar gebruikt worden als productielocatie, terwijl het uitbatende bedrijf (vaak een "varkensbaron), er niet meer woont of geen binding meer heeft met de gemeenschap.
-
We gaan weer deels terug naar lokale voedselkringlopen: hiervoor gaan met onze supermarkten, restaurants en cafe’s in gesprek over de afname van de lokale produkten. De vraag naar biologische producten gaan we stimuleren om te zorgen dat er een balans is met de groei van het aanbod. Het areaal van 3,2% biologische landbouw in Nederland ligt sterk onder het gemiddelde in Europa. Biologische landbouw verbetert de bodemkwaliteit en zorgt voor vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. We werken toe naar 25 procent biologische landbouw in Oost Gelre in 2030.
-
We facilitairen en stimuleren boeren met extra verdienmodellen zoals streekverkoop, boerencampings, zorgboerderijen en opwekking van duurzame energie. Maar denk ook het telen van vleesvervangers waarbij we tevens de industrie hierop gaan aanpassen. Dus geen mestfabriek in Groenlo maar een vegafabriek. Ook het herstellen en onderhouden van landschapselementen door boeren gaan we beter belonen met inkomsten van de toeristenbelasting. We verhogen mede daarom dan ook de toeristenbelasting.
-
Langs waterlopen gaan we 3 meter brede bufferstroken moeten komen om de uitspoeling van nutriënten naar sloten te verminderen. Langs de akkers komen brede natuurlijke stroken. Ook de vele honderden km's aan bermen gaan we, daar waar dat nog niet is gebeurd, teruggeven aan de natuur.
-
OLW stimuleert de omvorming van intensieve veehouders naar kringloopboerderijen.
-
Het kweken van bloembollen (waarbij veel gifstoffen worden gebruikt) gaan we per direct verbieden: de alarmerende geluiden over de invloed van landbouwgif op agrariers en omwonenden (o.a. Alzheimer) moeten serieus genomen worden.
Daarnaast: wat vaak wordt vergeten: ons buitengebied is grotendeels in bezit is van de boeren, maar het landschap en de ruimte is van alle inwoners. Daarom mogen inwoners ook bepalen wat er met ons landschap gebeurt, en niet alleen de agrariers.